Enkele weken geleden schreef ik hoe wij onze webshop en eigen modelabel hebben opgestart. Een proces wat best snel is gegaan en waardoor we elkaar goed hebben leren kennen. De ultieme relatietest zou je kunnen zeggen. Naast verhuizen en behangen 😉 Vandaag deel 2. Want we willen onze voorraad uitbreiden. En daarom moeten er meer riemen verkocht worden. Onze volgende stap? MINC introduceren aan winkeliers zodat het merk door heel NL te vinden is. Maar we zijn beiden absoluut geen ‘salestijgers’. Hoe gaan we dat oplossen? En hoe bekostigen we die nieuwe productie? Maar ook..het vraagstuk “wordt het niet eens tijd om onze fabrikanten op te gaan zoeken” komt voorbij. 3 weken na het stellen van deze vraag stappen we op het vliegtuig naar India. Op zoek naar de oorsprong van onze producten. –>
We krijgen veel complimenten en feedback over onze producten. Vooral met de vraag of er meer kleuren en meer maten worden toegevoegd. Altijd fijn. Er is ook opbouwende kritiek en dat vinden we net zo fijn. Hier kunnen we onze volgende zending weer op aanpassen. Tegelijkertijd willen we de stap wagen om onze voorraad te kunnen slijten aan winkeliers. Ons merk moet uitgebouwd worden en we willen onze webshop niet als enige verkoopkanaal behouden. Met meerdere verkoopkanalen haal je ook meer orders binnen, wat betekent dat je meer kunt gaan produceren en de productieprijs uiteindelijk zakt.
Ik pak telkens weer met tegenzin die telefoon of loop met lood in mijn schoenen een winkel binnen
We besluiten een aantal winkels zelf te benaderen. Maar verkopen is nooit mijn vak geweest. Ik haat het om mijzelf op te dringen en een verkooppraatje over mijn eigen product te houden. Hoe enthousiast ik er ook over ben, ik pak telkens weer met tegenzin die telefoon of loop met lood in mijn schoenen een winkel binnen. Het is op dat moment een erg zware tijd voor de winkeliers, dus de meesten wimpelen mij af met “het is zo’n lastige tijd, wij nemen geen nieuwe merken meer aan” of “misschien later”.
Wederom besef ik me dat je niet in alles goed kan zijn als ondernemer. en dat het misschien tijd wordt om dit uit te besteden. Alex is het met me eens. Hij heeft meer met financiële cijfers (thank god) dan met verkopen. We besluiten een kennis in te schakelen die net haar eigen agentschap heeft opgericht.
Ook zij is enthousiast over onze riemen, neemt een aantal samples mee en gaat op pad. We spreken af dat zij op commissiebasis gaat werken. Als onze riemen verkocht worden via haar, dan krijgt zij 15% van het factuurbedrag, zodra deze door de klant is betaald. Een veilige manier van samenwerken voor beide partijen. Aangezien onze riemen een verkoopprijs van €44,95 hebben, willen we graag dat de winkels deze prijs ook gaan hanteren. – Bij het berekenen van de verkoopprijs hadden we al rekening gehouden met een inkoopprijs x 2,5 (het gemiddelde calculatie getal in de mode) voor het geval dat er verkooppunten bij gingen komen.- Dat betekent dat zij de riemen voor €19,95 gaan inkopen. Op die manier verdienen we er allebei wat aan.
Enkele maanden later worden de eerste orders geschreven door een paar winkels. Omdat de voorraad begint te slinken moeten we vooruit denken. Gaan wij met seizoenen werken, zoals in principe ieder kledingmerk dat doet? Aangezien de winkels het momenteel erg zwaar hebben en buiten het seizoen om bijna geen budget meer hebben, besluiten we ons te richten op de verkoopseizoenen en een deel van de collectie af te stemmen op het actuele seizoen.
Ondertussen werken we parttime verder, de kosten lopen namelijk ook door en we willen geen lening bij een bank afsluiten voor onze onderneming. Het is – nogmaals – een erg lastige tijd en geld lenen is nu net zoiets als proberen aardbeien te laten groeien in de winter. Vrijwel onmogelijk dus. Lukt het uiteindelijk niet? Dan zijn we enkel ons spaargeld kwijt en daar valt prima mee te leven.
Onze inkomsten vergaren we door – natuurlijk – te verkopen. In het begin gaat het moeizaam. De webshop is nog niet vindbaar, niet bekend en wordt in de eerste maand alleen bezocht door vrienden, kennissen en familie. We besluiten snel gebruik te maken van ons marketingbudget. Facebook advertenties, samenwerkingen met bloggers en winacties met magazines leveren ons wat meer merkbekendheid op. Het mooie is dat de samenwerkingen en winacties ons enkel producten kosten. In 2012 is het blogger-wereldje nog niet zo groot dat er hoge tarieven worden berekend voor een advertorial/blogpost.
Daar maken zowel wij- als de bloggers- natuurlijk dankbaar gebruik van.
De meeste conversies werden echter behaald via Google (Adwords). Het kost wat investering, maar de ROI (return on investment) is erg hoog. Na een paar maanden zitten we op een conversiepercentage van 2%, wat het gemiddelde is voor een mode-webshop.
Het contact met de fabrikant loopt moeizaam. Soms antwoordt hij 2 weken niet en de andere keer wil hij iets uitleggen wat wij niet begrijpen. Alex en ik overleggen of we geen andere fabrikant moeten zoeken. “maar je weet niet wat zijn kwaliteit is en wat hij kan maken” bedenken we ons constant. “Is het niet gewoon beter om er gewoon naartoe te gaan?” Oppert Alex. Zo’n slecht idee is dat eigenlijk niet. Je kunt de fabriek zien, maar ook de producten en (niet onbelangrijk) de omstandigheden in de fabriek zelf. De plek waar onze fabrikant gevestigs is – Kanpur – staat bekend als de bron van alle leerproducten in India. We besluiten een aantal potentiele fabrikanten in dat gebied te benaderen voor een bezoek.
De fabrikanten stemmen in met een bezoek, we boeken de tickets en vragen een visum aan. Geen zomervakantie dit jaar (2013), maar wel een grote stap in onze onderneming. Een paar weken later zitten we in het vliegtuig. Op naar India! Ik heb veel tips gekregen van vriendinnen die als productmanager voor modemerken werken en stop mijn koffer vol crackers, paracetamols, diarreeremmers etc.. India is niet het schoonste land en vrijwel iedereen lijkt er ziek van terug te keren. Ok dan.
Na een vreselijk lange vlucht landen we maar liefst 20 uur later op Lucknow airport. We hebben een Best Western hotel geboekt voor 5 dagen zodat we in ieder geval goed zitten en eventueel wat van de omgeving kunnen zien. Na aankomst blijkt dat we daar niet op hoeven te rekenen. Het is opeens heel duidelijk waarom er in The Lonely Planet met geen woord over deze omgeving gesproken wordt. Het is er armoedig, vies en er heerst een grimmige sfeer. Geen wonder dat dit het meest goedkope, arme en productieve deel van India is. Er zijn tal van fabrieken en leerlooierijen, maar de mensen hebben er geen cent te makken.
Ons hotel is prima. De gastvrijheid is er top en de mensen doen alles voor ons. We ontmoeten een aantal Amerikanen die een medische conferentie bijwonen en een Fransman die er zit voor een militair trainingskamp. Geen toeristen? Neen. Geen toeristen. Onze avonden brengen we door met deze mensen die zich ook niet in de buitenwereld begeven. S’avonds is het er gewoon niet veilig. Ik had nog wel mijn hardloopschoenen meegenomen om er een rondje te lopen. ‘What was i thinking’?
Overdag spreken we met onze vaste fabrikant af. Het gesprek verloopt goed en we hebben een mooi beeld van al zijn kwaliteiten. Een paar dagen na aankomst zijn we uitgenodigd in een fabriek van een van mijn andere contactpersonen. Om te zien wat zij kunnen, heb ik een een sample meegenomen van een tas die zij gaan dupliceren. Wellicht kunnen we deze productgroep ook aan ons assortiment gaan toevoegen, dus het is een prima manier om te kijken wat er mogelijk is. De fabriek bevindt zich in het hart van de leerindustrie: Kanpur. Zodra we de stad die klein oogt – terwijl er bijna een miljoen mensen woont – binnenrijden via hobbelige zandwegen, zakt de moed ons in de schoenen. Armoediger dan dit wordt het niet. Op de heenweg is een chauffeur verongelukt en de kinderen stappen zijn cabine binnen op zoek naar eten. Het lichaam laten ze links liggen. Vrouwen en kinderen lopen langs de snelweg met veel te zware tassen. Hun kleding is vuil en waarschijnlijk hebben ze niet eens een dak boven hun hoofd. Ineens begint het begrip ‘kinderarbeid’ voor mij een andere betekenis te krijgen. Ik zou als ouder liever willen dat mijn kind in een fabriek werkt, dan dat het de hele dag door langs de gevaarlijke weg loopt, op zoek naar eten. De tranen prikken achter mijn ogen. Waarom stond mijn wieg in Nederland en wordt mij al het geluk toegeworpen terwijl deze kinderen vanaf hun geboorte al gedoemd zijn een ongelukkig leven te krijgen, vol geweld, armoede en verdriet 🙁
We zijn en blijven sprakeloos over dit rare systeem van welvaart
Bij het betreden van de fabriek worden we verwelkomd door de eigenaren en hun familie. De fabriek ziet er kleinschalig, maar schoon en goed georganiseerd uit. De arbeiders hebben een verzorgd uiterlijk en er is zowaar airco. We worden verwend met allerlei lekkernijen en bespreken de prijzen van onze riemen. Ze zitten redelijk hoog qua prijs maar daar valt nog wel wat in te onderhandelen.Na een aantal uren vertrekken we weer naar het hotel. We hebben een taxichauffeur ‘geboekt’ voor een dag en het heeft ons maar €25,- gekost. Op de terugweg geven we hem wat te eten/drinken, want de arme jongen heeft niets bij zich.
In de daaropvolgende dagen proberen we nog wat van de omgeving te zien, maar we ontkomen niet aan de starende mensen. Tijdens een bezoek aan de dierentuin toveren de bezoekers massaal hun camera tevoorschijn om foto’s van ons te nemen. In een park, even verderop, staan de kinderen in de rij om met ons op de foto te staan. Deze kinderen zien er welvarend uit, hebben een vrij lichte huidskleur en gaan (volgens mij) naar een goede school. Wat een contrast zeg. We zijn en blijven sprakeloos over dit rare systeem van welvaart, ofwel ‘het kastensysteem’ genoemd.
Op de laatste dag worden we ziek. De medicijnen in onze bagage komen goed van pas en ons laatste avondmaal bestaat uit rijst met kwark. Op aanraden van de obers, want vrijwel iedereen wordt ziek tijdens zijn bezoek aan deze plek ziek. Lekker dan.
Bij aankomst in Nederland moeten we even bijkomen van alle indrukken. Nu kennen we echt de herkomst van onze riemen en de talloze riemen, tassen en schoenen die in India worden geproduceerd. Ik blijf er nog steeds een dubbel gevoel aan over houden. De producenten creëren werkgelegenheid, maar door de lage lonen en het gebrek aan goede arbeidsvoorwaarden, educatie en hulp vanuit de overheid blijft de corruptie bestaan. De enige die hier wat aan kan doen is de Indiase overheid zel. Als consument- of zelfs als ondernemer of fabrikant zijnde ben je een druppel op de gloeiende plaat.
Een paar maanden later arriveert een nieuwe lading riemen in gloednieuwe kleuren en materialen. Klaar om in de winkels te liggen en via de webshop verkocht te worden. Het voelt nu zo echt..
Maar het voelt ook steeds zwaarder. Het werk. Het vele werk. En het wordt steeds meer. Contacten onderhouden met fabrikanten, nieuwe orders plaatsen, tassen inkopen, webshop vullen, fotograferen, boekhouding- en administratie bijhouden, blogs schrijven, social media posts inplannen, inkoopafspraken nalopen en ook nog werken bij onze andere werkgever.. We besteden bijna niets uit want dat kost te veel. En we willen al onze verdiensten uit de webshop weer investeren in nieuwe producten.
Het is hard werken maar tegelijkertijd ook een enorme uitdaging om deze droom waar te maken. We houden vol. Tot er een paar flinke tegenvallers op ons pad komen..
In deel 3 meer! 😉
Bijna 2 jaar geleden (oh my, wat gaat de tijd snel) schreef ik een artikel…
Je hebt mensen die kamperen het einde vinden en mensen die een caravan, tent of…
Ja ja, daar is 'ie weer. Hét overzicht van zorgverzekeringen voor vrouwen met een kinderwens…
Vinted. Enkele jaren geleden installeerde ik de marktplaats-app voor tweedehands kleding al eens, maar ik…
Als rasechte Mexico liefhebber heb ik inmiddels zoveel tips verzameld, dat het me verbaasde dat…
Nu het aanschaffen van tweedehands items wint aan populariteit, lijkt het mij een mooi moment…
View Comments
Ik vind het zo boeiend om te lezen over dit traject! Het eerste deel vond ik ook al zo interessant. :)
Super leuk om te horen! Dankjewel :-)