Afgelopen week bedacht ik me dat er nog een declaratie ingestuurd moest worden voor mijn zorgverzekering. Facturen die vergoed worden zijn immers altijd een meevaller. Ik bekeek het bedrag wat nog vergoed kon worden door mijn zorgverzekeraar: €1,50. ΅Moet ik daar nu een factuur van €50,- voor insturen”? Vroeg ik me af. Lijkt me niet echt de moeite. En dat is nu precies een mooi voorbeeld van de relativiteitstheorie van geld. Die €1,50 is in mijn ogen minder waard als het een onderdeel is van een veel groter bedrag. En ik ben niet de enige. Soms hebben externe factoren een grote invloed op de waarde die we toekennen aan een Euro.
Ik heb een paar minuten lang gedacht “ja dag, dat ga ik niet doen”. Maar toen bedacht ik me dat ik de absolute waarde van dit bedrag verdoezelde met de relatieve waarde van het geld. Ik moet ‘heel veel moeite doen’ om een factuur in te sturen ( serieus 1 klik op de knop) en de factuur zelf is maar liefst €48,50. Waarvan ik uiteindelijk maar 3% van terug krijg. Mijn brein vergelijkt al deze dingen met elkaar en interpreteert het bedrag als zodanig laag dat het de moeite niet is. Maar toch besluit ik deze keer niet te kijken naar de relatieve waarde van het geld, maar de daadwerkelijke absolute waarde. Zoals het hoort. Maar niet zoals we het meestal doen. Want de interpretatie van waarde wordt in het dagelijks leven door oneindig veel factoren beïnvloedt.
Kijk maar eens naar onderstaand plaatje. Het is een afbeelding van hoe de Ebbinghaus illusie werkt.
Je zou denken dat de oranje rechter stip groter is dan de linker stip. Maar ze zijn allebei even groot. Zie je het niet direct? Houd dan je hand op de linker afbeelding en vergelijk dan nogmaals. De reden dat we denken dat de rechter stip groter is, is dat we de twee oranje stippen niet direct met elkaar vergelijken, maar met dat wat er direct naast staat. De grijze stippen. Doordat deze verschillen van grootte worden de oranje stippen ingeschat op basis van relatieve, en niet absolute, grootte. Kijk! Nu is het verschil tussen die twee visueel gemaakt en is het makkelijker te verklaren waarom we iedere dag besluiten nemen op basis van relatieve inzichten. Niet alleen met geld, maar ook op het gebied van vriendschappen, eten, je uiterlijk, etc…
Kijken naar de absolute waarde van een besparing
Een ander mooi voorbeeld is het kijken naar de absolute waarde van onze besparing. Stel: ik zie een mooi jurkje online. Hij kost €60,-, maar dan hoor ik van een vriendin dat het jurkje in de stad is afgeprijsd naar €50,-. Is maar 5 minuten rijden voor mij. Dus dat is me die €10,- wel waard.
Een paar maanden later gaan Alex en ik kijken voor een nieuwe kinderwagen. We zijn in de winkel en ons oog valt op een nieuwe Bugaboo. Alles erop en eraan. We kunnen hem voor €1.100,– meenemen. Na wat speurwerk zie ik dat een winkel verderop hem ook in het assortiment heeft voor €1.090,-. We besluiten de kinderwagen in de winkel te kopen. We zijn er nu toch en anders moeten we weer in de auto springen om 10 kilometer verder te rijden.
In dit geval besparen we in beide gevallen €10,-. Alhoewel er echt wel een hoop mensen zijn die altijd voor de goedkopere variant gaan, zullen er toch een hoop zijn die bij een kortingspercentage van 1% denken: dat is me die rit niet waard. Als we iets kunnen aanschaffen met een kortingspercentage van 17% , dan springen we net iets vaker in de auto (of op de fiets) om deze korting te innen.
Uiteindelijk is de absolute waarde van onze besparing in beide gevallen €10,-. Waardoor we de Euro, die onderdeel is van een groter bedrag, via ons brein minder waarde toekennen. Is dit de juiste keuze? Nee absoluut niet. Maar het is wel een gemakkelijke keuze – en fout- die we iedere keer weer opnieuw maken. Tijdens het maken van ons boodschappenlijstje, het aanschaffen van een fles wijn in een restaurant of het overstag gaan bij de koop van een nieuwe auto.
Als ik een nieuwe fiets koop, en de verkoper zegt tegen mij; “voor €10,- krijg je dit setje waterafstotende fietstassen erbij”, dan zeg ik al snel ja. Ik heb niet zoveel tijd om erover na te denken en aangezien ik al meer dan €500,- spendeer, kan dit er ook nog wel bij. Heb ik fietstassen nodig? Nee. Zou ik normaal gezien die fietstassen kopen? Nee. Ook al zijn ze €10,-. In dit geval is de bedenktijd kort, maar ik weet me wel in te denken dat die fietstassen ‘maar’ 2% van de aanschafwaarde zijn. En wat is dan die 2% hé..
Als ik een fles wijn in de supermarkt koop, dan speur ik altijd de aanbiedingen af. Er is altijd wel één van onze favoriete soorten wijn in de aanbieding, waardoor ik de voorraad weer kan aanvullen. Niet dat deze heel groot is, maar wijn heeft een lange houdbaarheidsdatum 😉 Afijn. Als ik met een paar vriendinnen uit eten ga, dan bestellen we altijd een fles wijn. Als we allemaal wijn drinken is dat wat goedkoper dan per glas bestellen, maar duurder dan de flessen wijn die we thuis hebben. En dan ook nog eens flink duurder. We zullen nooit €50,- uitgeven voor die fles middelmatige Chardonnay die we vervolgens thuis gaan drinken op een zondagmiddag met een borrelplankje erbij. Maar we vinden dit wel een schappelijke prijs voor een fles wijn tijdens een diner in een restaurant.
Wat vinden jullie?
Terug naar de declaratie van €1,50. Ik vroeg via Instagram wat jullie in zo’n geval zouden doen. De factuur indienen? Of denken: “Een factuur van €48,50 indienen en dan een schamele €1,50 terug krijgen? Laat maar”.
Vervolgens stelde ik de vraag: “Als de koffiecupjes in de aanbieding zijn en je krijgt een korting van €1,50. Koop je ze dan?” Ongeacht de voorraad.
Ik kreeg verschillende antwoorden, maar 1 ding was duidelijk: een factuur indienen is volgens het gros van de mensen te veel moeite (63% kiest voor niet indienen), maar het aanschaffen van de koffiecupjes niet (52% zou de cupjes niet aanschaffen).
Nu is het lopen van het ene naar het andere gangpad en het uitkiezen van de juiste soort koffiecupjes evenveel werk als het uploaden van de PDF in je declaratieoverzicht. Maar toch klopt het voor ons gevoel niet. Die €1,50 in de vorm van 25% korting veel aantrekkelijker dan het erom moeten vragen en voor jouw gevoel moeite moeten doen. Misschien is dit ook wel het succes van cashback acties; want hoeveel mensen uploaden nu werkelijk hun kassabon om aanspraak te maken op het oorspronkelijke aankoopbedrag van €1,50?
Nu hoeft dit verhaal niet per se om koffiecupjes te gaan, want er zijn altijd wel aanbiedingen te vinden waarbij er €1,50 korting wordt verrekend. Denk bijvoorbeeld aan sauzen, fruit, groente of vlees. €1,50 korting betekent al snel 50% korting in totaal. Daar passen we ons weekmenu met liefde wel voor aan, zodat we voordeliger kunnen eten. Ik doe het in ieder geval wel. Ik kijk de aanbiedingen na en bedenk welke lekkere maaltijden we hiervoor kunnen maken. Kost tijd. En moeite.
Misschien wel meer dan het claimen van die €1,50 bij de zorgverzekeraar. Terwijl deze bedragen ‘in the end’ precies dezelfde absolute waarde hebben.
Wat moet je hier nu mee?
“Ja leuk, al deze informatie. Maar wat moet ik hier nu mee?” zul je misschien denken. Nou, het is belangrijk om altijd in je achterhoofd te houden dat wij gewend zijn om veel objecten en onderwerpen op een relatieve manier te bekijken en te vergelijken. Want waarom betalen we €200,- voor een riem van Gucci, terwijl er bij de H&M ook leren riemen van €20,- te krijgen zijn? Juist. Omdat onze kijk op deze riemen beïnvloedt wordt door hetgeen wat er omheen te zien is. Namelijk een luxueus, hoogstaand merk dat gelimiteerde collecties maakt en een bepaalde klantengroep aan zich bindt. Als er een andere riem naast de Gucci riem ligt in dezelfde winkel, zul je deze riem van even hoge waarde schatten. Anders had dit item niet in de collectie gepast. Ook al heeft de riem een absolute waarde van b.v. €20,-. Waardeer jij het merk, zijn collectie en hang je ook aan deze -niet visuele onderwerpen- een prijskaartje? Dan kun je het prijsverschil prima verklaren en de riem zonder schuldgevoel aanschaffen. Je betaalt (voor je gevoel) dan ook voor het merk.
Les van vandaag: Wees vooral bewust met het kijken naar aanbiedingen, besparingen en categoriseer, maar vergelijk ook niet te veel. Want uiteindelijk heb je voor iedere Euro even hard moeten werken toch?