Het is oktober 2017. Mats is, sinds zaterdagmorgen, ziek. Voor de eerste, echte keer. Hij heeft hoge koorts en ik Google me suf. Het toppunt bereiken we op zondagmiddag. ‘40.8 graden’ vertelt de thermometer mij. Paniek. Of toch niet? Even Googelen hoor. Oké. hoge koorts schijnt vrij normaal te zijn bij baby’s. Een paracetamol geven mag, maar pas op voor een koortsstuip. En zorg dat hij blijft drinken. Dat is het belangrijkste. Kreunt hij? Lijkt hij benauwd te zijn? Neem dan contact op met de huisarts. Een koortsstuip ken ik wel. Van horen zeggen. Geen pretje, maar het kan geen kwaad.
Ik weet nou ook niet of hij kreunt. Is hij ook benauwd? En hoor ik nou een lichte piep in zijn ademhaling? Ik leg mijn oor op zijn borst en hoor een ruis. Maar ik weet niet of het normaal is om een ruis te horen. “Ik weet het niet hoor”, zegt Alex. “Moeten we voor de zekerheid niet de huisartsenpost bellen”?
“Hm ja oke, misschien wel handig”. Antwoord ik. Van Google wordt ik niet veel wijzer. Stress krijg ik er wel van. Dat is zeker. Ik pak de telefoon en vertel de aardige mevrouw wat er aan de hand is. Na onderworpen te zijn aan een vragenvuur zegt ze dat we het beste even langs kunnen komen. Over 2 uur. Dan is er plek. Als zijn situatie voor die tijd verslechtert, dan kunnen we direct komen.
Ik geef Mats nog een flesje, zodat hij genoeg vocht binnenkrijgt. Hij drinkt hem gulzig op, om het er vervolgens als een projectiel kanon weer uit te gooien.” Sodemieters, wat was dat nou?” vraagt Alex. Mats huilt van de schrik. Ik ook.
‘Hij kijkt inderdaad wat loddig uit zijn oogjes’.
“Trek je jas aan, we gaan nu”. Oppert hij. We haasten ons naar de huisartsenpost alwaar we tegen de verpleegster zeggen dat we wat eerder zijn gekomen vanwege een projectiel braaksel. ‘Hij kijkt inderdaad wat loddig uit zijn oogjes’. Ik ga even kijken of de dokter tijd voor hem kan maken’ en ze vertrekt richting de kamers.
Pas dan zie ik de overvolle wachtkamer. Kleine, hoestende kinderen, een man met een verband om zijn voet en een aantal proestende ouderen. Bacillen genoeg dus. Ik besluit een plek uit te zoeken. Ver van alle ziektekiemen uit de buurt. We gaan zitten. Ik zie dat we nog geen 5 meter verwijderd zijn van een – naar mijn vermoeden- zwaar christelijke familie. Ze lijken zo uit de kerk te zijn vertrokken. “Ik denk dat het kind niet is ingeënt”. Fluister ik tegen Alex. “Mats heeft nog niet alle vaccinaties gehad, straks heeft ze mazelen ofzo. Denk je dat? Vraagt Alex. Tja, weet ik veel, zou toch kunnen?” Ja hoor, Anne. Jij hebt je vooroordeel alweer klaar staan. Alsof alle kerkgangers niet zijn ingeënt. Alhoewel, ze zijn geheel gekleed in het zwart. De man is compleet gehuld in een zwart pak. de vrouw heeft een onwijs lange rok aan, zwarte kousen en het meisje is idemdito gekleed. Schattige vlechtjes, dat wel. Ik probeer er niet aan te denken en knik de mensen aardig toe. Ze wenden hun hoofd af. Prima joh. “Blijkbaar mag je op zondag ook geen mensen gedag zeggen” gniffelt Alex naast me.
De assistente keert terug uit de kamers. Ze ziet er gestresst uit. Zou het door de drukte komen of heeft ze ook een virus onder de leden? Op dat moment is Mats druk aan het kletsen en speelt met zijn (lege) spuugzakje. ‘Nou, je voelt je zo te zien alweer wat beter he!’ “Shit”, denk ik. “Kon Mats maar begrijpen wat ik bedoel met: nu even net doen alsof je doodziek bent”. De assistente vervolgt: De dokter heeft helaas een aantal spoedjes die voor gaan, dus jullie moeten nog even wachten”. “Prima”. zeg ik. En ik bedenk me opeens dat we wegens die grote haast niets hebben meegenomen, ervan uitgaande dat we zo aan de beurt zouden zijn. Mats had tenslotte een projectielbraaksel. Maar ja. Schijnbaar is dat niet zo zorgwekkend, want we moeten ‘nog even wachten’. Samen met de groep bacillen die alsmaar groter lijkt te worden.
Plots voel ik nattigheid.
We halen een kop koffie en thee en ik probeer, tevergeefs, Mats wat uit het bekertje te laten drinken. Het arme kind heeft geen idee wat ‘ie ermee aan moet. Plots voel ik nattigheid. “Hebben we de luiertas mee?” Vraag ik Alex. “Nee, volgens mij niet. We waren zo aan het haasten.” Fijn. Heel fijn. Mats heeft ondertussen zijn broek vol geplast inclusief mijn spijkerbroek.Ik verwacht dat dat nog wel even zo doorgaat. Ik had hem tenslotte veel vocht toegediend, zoals Google mij had opgedragen.
Een uur later worden we -godzijdank- door de dokter geroepen. Ik probeer zo subtiel mogelijk mijn – met plas doorweekte- broek te verbergen. Mats maakt het allemaal niets uit. We nemen plaats bij de dokter en hij kijkt zowel oortjes als keel en longen na. Alles lijkt goed schoon te zijn. “Tja, het heerst hé”. Zegt hij. Gewoon goed uit laten zieken. Kinderen mogen best wel een hoge koorts krijgen, dat is alleen maar goed.
10 minuten later zijn we weer thuis. Ik spring snel, met Mats, onder de douche. De koorts is s’avonds weer gezakt en we hebben het gehad hoor.. Onze eerste huisartsenpost ervaring. Al doende leert men zullen we maar zeggen.